De biografie van Mozes

De man Gods

 

Indeling:

1.     Wat eraan voorafging en zijn geboorte
2.    1-40 Zijn jeugd
3.    40-80 Verborgen voor farao
4.    80-120 De uittocht en de tocht door de woestijn

Inleiding

Mozes (Hebreeuws: Mosje) is bekend als de man die de stenen tafelen met tien geboden op de Sinaï kapot gooide en het volk Israël achter de wolkkolom door de woestijn leidde.

In deze biografie zult u erachter komen hoe de man Gods leefde en wat hij deed.

Hij leefde van 1563 v. Chr. Tot 1343 v. Chr.

 

Wat eraan voorafging en geboorte.

In het jaar 1563 voor Christus was de verdrukking van het volk Israël bijna op het hoogtepunt. Farao was van plan om twee schatsteden te bouwen…. door het volk Israël.  Raamses en Pitom heten de steden. Maar de Israëlieten werden opstandig en farao zag dat ze machtig werden werd bang en nam maatregelen. Alle zonen die geboren werden moesten door de vroedvrouwen, Sifra en Pua, gedood worden maar zij deden dat niet.

En zo werd Mozes geboren als zoon uit de stam van Levi zijn ouders heten Amram en Jochebed.

Jeugd

zo ook in het huis van Amram en Jochebed. “De vrouw nu werd zwanger en baarde een zoon toen zij hem zag, dat hij mooi was zo verborg zij hem drie maanden”, (exodus 2:2). Maar Mozes werd groter en hij ging hard huilen en zo werd het onmogelijk om hem nog langer verborgen te houden. Amram en Jochebed bedachten een plan: “maar toen zij hem niet langer kon verbergen nam zij voor hem een mandje van biezen en bestreek die met pek en teer. Zij legde het kind daarin en zette het tussen het riet aan de oever van de Nijl”, (exodus 2:3). Zijn zus ging op een afstandje achter een boom staan en keek wat er met hem ging gebeuren. De dochter van de farao ging op weg naar de Nijl en vond Mozes in het mandje en nam hem aan als haar pleegkind want ze had zelf geen kinderen. Maar toen Mozes zijn zus dat zag zei ze tegen de dochter van farao: Ik weet nog een Hebreeuwse voedster die hem eten kan geven. Dat vond de dochter van farao goed en de moeder van Mozes werd zijn voedster. En zo werd Mozes opgevoed aan het hof van farao.

 

Verborgen voor farao

“In die dagen, toen Mozes groot geworden was en naar zijn broeders vertrok en hun dwangarbeid aanzag, gebeurde het dat hij een Egyptische man zag, die een Hebreeuwse man sloeg, een van zijn broeders”. (exodus 3:11) Mozes keek om zich heen en zag dat er niemand in de buurt was en sloeg de man dood en begroef de man. maar er was toch wel iemand in de buurt, “En hij vertrok de volgende dag, en zie, twee Hebreeuwse mannen waren aan het vechten. Hij zei tegen de schuldige: Waarom slaat u uw naaste?” Maar de man zei: waarom? u deed het toch ook en u wilt nu rechter spelen? toen had Mozes een probleem. het duurde dan ook niet lang voordat het farao te ore kwam. Hij vaardigde een opsporingsbevel uit maar de vogel was gevlogen…

Mozes vluchtte naar Midian. maar toen hij daar zat bij put kwam er een van de dochters van de priester van Midian. maar toen zij bezig was om haar schapen water te geven kwamen de herders en joegen haar weg. maar toen trad Mozes op en joeg de herders weg en gaf haar kudde te drinken. de vader beloonde Mozes nadat die een tijd bij hen gewoond had door hem zijn dochter Zippora als vrouw te geven.

De uittocht en de tocht door de woestijn

“Het gebeurde vele dagen daarna, toen de koning van Egypte gestorven was, dat de Israëlieten zuchtten en het uitschreeuwden vanwege de slavenarbeid. En hun hulpgeroep vanwege de slavenarbeid steeg omhoog tot God.”  (exodus 2:23) God hoorde hen en zond Mozes. “En Mozes hoedde het kleinvee van zijn schoonvader Jethro, de priester van Midian. Hij dreef het kleinvee tot voorbij de woestijn, en hij kwam bij de berg van God, de Horeb. (exodus 3:1) daar kwam hij God tegen God stuurde hem naar Egypte en naar de farao hij zei tegen Farao: laat mijn volk gaan maar farao deed dat niet en Mozes zij: nu zullen er plagen komen net zolang totdat u zult toegeven, maar de farao lachte erom.

toen kwamen de plagen:

1. water in bloed verandert
2. kikkers
3. muggen
4. steekvliegen
5. veepest
6. zweren
7. hagel
8. sprinkhanen
9. 3 dagen duisternis
10. alle eerstgeborenen worden gedood.

Maar na elke plaag behalve de 10e staat “en Farao verhardde zijn hart.”

Na de 10e plaag liet Farao de Israëlieten gaan. En zo ging het volk Israël, na  een tijd door de woestijn te hebben gelopen kwamen ze aan bij het land Kanaän. Mozes stuurde er 12 verspieders op uit. 10 kwamen er terug met de boodschap: het land is onneembaar er wonen Enakskinderen (reuzen). De andere 2 kwamen terug met de boodschap: er wonen reuzen, maar met Gods hulp kunnen we hen verslaan. Maar het volk geloofde de 10 en werd bang. God strafte hen hiervoor door hen te zeggen: het kon maar nu kan het niet meer. Zo werden er nog 40 jaren door de woestijn gelopen aan het einde van de 40 jaren van twist en murmureren tegen God kwam de tocht ten einde. Nu vraag je je af hoe ze tijdens deze reis aan water kwamen. Het water kwam uit de steenrots die met hen meereisde God had Mozes bevolen sla op die steenrots en er zal voor altijd water uit komen en dat deed Mozes. Maar na een tijd kwamen de weer bij een steenrots en toen zei God spreek tot de steenrots en er zal water uit komen. Maar Mozes geloofde niet en sloeg op de steenrots er kwam water uit maar voor straf zou Mozes het beloofde land niet inkomen. Zo kwam het dat God Mozes naar de berg Nebo leidde en hem daar het beloofde land liet zien. “Toen beklom Mozes, vanuit de vlakten van Moab, de berg Nebo, de top van de Pisga, die recht tegenover Jericho ligt. En de HEERE  liet hem heel het land zien: van Gilead tot Dan, (Deuteonomium34:1) “en God nam Mozes weg.” de man Gods die 40 jaren lang een boos en murmurerend volk had geleid was niet meer.  Zo stierf Mozes, de dienaar van de HEERE, daar in het land van Moab, overeenkomstig het woord van de HEERE. En Hij begroef hem in een dal in het land van Moab, tegenover Beth-Peor. En niemand weet waar zijn graf is, tot op deze dag. (Deuteronomium 34:5-6)  Mozes was 120 jaar oud toen hij stierf maar zijn gezicht was door God niet veranderd door al die jaren en hij was niet oud nog moe geworden. “En er is in Israël geen profeet meer opgestaan zoals Mozes, die de HEERE kende van aangezicht tot aangezicht,” (Deuteronomium 34:10)  Jozua de zoon van Nun een wijs man werd de nieuwe leider van Israël.