De uittocht
De uittocht is de tocht die het volk Israël maakte toen het vanuit het oude Egypte naar het voor hun onbekende land Kanaän. Het is beschreven in het boek Exodus van de Bijbel.
Voorgeschiedenis
De Israëlieten waren in Egypte gekomen, want Jozef, de zoon van Jakob, was daar onderkoning geworden. Ze gingen wonen in Gosen, in de Nijldelta. Toen later een farao regeerde ‘die Jozef niet gekend had’, maakte deze de Israëlieten tot slaven. Doordat het volk Israël hard groeide, liet de farao de pasgeboren baby’tjes in de rivier de Nijl gooien. Een van die baby’tjes was Mozes. Zijn moeder stopte hem in een rieten mandje en legde dat mandje in de Nijl. De dochter van de farao, die zich daar altijd waste, vond hem en bracht hem mee naar het hof. Mozes werd daar opgevoed en werd volwassen. Hij sloeg een Egyptenaar dood en moest vluchten naar Midian. Daar trouwde hij en was herder.
De uittocht
In Midian ontmoette hij God. Die zei: Je moet naar de farao gaan en de vrijlating van de Israëlieten eisen. Er ontstond een felle ‘strijd’ tussen Mozes en de Israëlieten en de farao. Er volgden 10 plagen. Uiteindelijk, na de tiende plaag, liet de farao het volk Israël gaan. Ze vierden eerst het Pascha/Pesach. Ze moesten zure koeken bakken, zonder zuurdesem. Die moesten ze opeten, waarnaar ze vertrokken. Met Mozes als leider, trokken ze de woestijn in. Ze wisten niet waarheen, ze reisden achter de vuurkolom of de wolkkolom aan. Overdag de wolkkolom, ‘s nachts de vuurkolom. In de woestijn liepen ze tegen veel problemen aan. In het begin, toen ze net vertrokken uit Egypte, kwamen ze bij de Rode Zee. Links en rechts waren er bergen, en voor hun de Rode Zee. Toen kwam ook nog de farao van Egypte achter hun aan. Ze zaten ingesloten. Maar God redde hun, door Mozes met zijn staf op het water te laten slaan. Het water stopte met stromen en het volk kon er tussendoor naar de overkant. Toen het volk aan de overkant was, waren de farao en zijn ruiters middenin de zee. Doordat Mozes weer met zijn staf sloeg, ging het water weer stromen en verdronk de farao met zijn ruiters. In de woestijn waren nog meer problemen: het water was op, het eten was op, enz. Het volk begon steeds te mopperen, maar God zorgde nog steeds voor hen. Na lang lopen kwamen ze bij de berg Sinaï(Horeb). Mozes ging de berg op en sprak met God. Hij kreeg de 10 geboden mee, als vaste wetten voor het volk Israël.
Slot: Mozes sterft
Het volk Israël doolt al bijna 40 jaar door de woestijn. Ze zijn bijna in het Beloofde Land, waar de hele woestijnreis uiteindelijk naartoe liep. Het volk kon het Beloofde Land al zien liggen, het prachtige land dat overvloeit van melk en honing. Op een berg bij het Beloofde Land, sterft Mozes. Jozua wordt als nieuwe leider gekozen en het volk Israël trekt het Beloofd Land in.
Maak jouw eigen website met JouwWeb